Het vmbo neemt een belangrijke plaats in in ons onderwijslandschap. Ongeveer de helft van de Nederlandse leerlingen gaat naar het vmbo waarvan ruim 80% doorstroomt naar een mbo-opleiding. Vanwege de veranderende arbeidsmarkt en de krimp in het aantal studenten heeft het kabinet het programma Sterk Beroepsonderwijs gelanceerd. Dit programma streeft drie doelen na die samen moeten zorgen voor een toekomstbestendig, gevarieerd en aantrekkelijk aanbod van beroepsonderwijs. Hieronder vind je meer over deze nieuwe ontwikkelingen in het vmbo.
Ten eerste steekt de overheid in op het versterken van de samenwerking tussen vmbo en mbo scholen onderling, én op samenwerking met het bedrijfsleven. Deze netwerken zijn van groot belang. Binnen scholen die intensief samenwerken komen jongeren eerder in aanraking met specifieke beroepscontext, bijvoorbeeld door gastlessen van mbo-docenten of deels al mbo stof te kunnen doen op het vmbo. Daarmee wordt de kans groter dat leerlingen een goede keuze maken voor een vervolgopleiding. Het is tevens belangrijk dat scholen zich zo goed mogelijk kunnen richten op het arbeidsmarktperspectief van de omgeving. Het leerlingaantal krimpt en voor scholen is het belangrijk keuzes te maken die passend zijn voor de regio.
Ten tweede biedt de wet sinds augustus 2020 meer ruimte voor scholen om doorlopende leerlijnen aan te bieden. Dat betekent dat een leerling op één school zowel een vmbo als mbo diploma kan halen. Er zijn verschillende mogelijkheden:
Op deze interactieve kaart kun je zien welke scholen doorlopende of geïntegreerde leerlijnen aanbieden:
Vanwege de grote regionale verschillen is het zinvol om binnen je eigen regio na te gaan welke scholen al werken met doorlopende leerlijnen of die aan het ontwikkelen zijn.
Het derde speerpunt van sterk beroepsonderwijs is de nieuwe leerweg. De gemengde leerweg en de theoretische leerweg zullen samen opgaan een nieuwe leerroute. Deze leerweg zal in 2024 overal van start gaan en voor die tijd nog een nieuwe naam krijgen. Dit betekent dat leerlingen die in september 2022 gestart zijn op een vmbo school met nieuwe examens te maken zullen krijgen.
De aanleiding voor deze verandering is tweeledig. Aan de ene kant is het onderscheid tussen de GL en de TL onduidelijk. Beide opleiding zijn van hetzelfde niveau waarbij leerlingen die de gemengde leerroute volgen een aantal uur per week les krijgen in een praktijkvak. Toch blijkt dat gedacht wordt dat de theoretische leerweg van een hoger niveau is en mogelijk daardoor een betere aansluiting geeft bij een vervolg op de havo. Hierdoor wordt vrij weinig voor de gemengde leerweg gekozen. Toch stroomt de grootste groep leerlingen van het vmbo door naar een mbo opleiding. Deze groep heeft dan geen tot weinig ervaring opgedaan met de (beroeps-)praktijk.
Aan de andere kant wil de overheid ervoor zorgen dat leerlingen beter worden voorbereid op zowel een doorstroom naar het mbo als naar de havo. Door vanaf leerjaar 3 te gaan werken met een “praktijkgericht programma” (pgp) wordt gestreefd naar een beter doordachte keuze. Door te werken aan echte, realistische opdrachten uit de beroepspraktijk leren jongeren praktische vaardigheden als organiseren en plannen, samenwerken en presenteren en oefenen zij met de praktijk. De bedoeling is ook dat leerlingen ontdekken waar hun passies en talenten liggen. Een bedrijf uit de regio geeft de school een opdracht waarmee leerlingen actief aan de slag gaan, zowel binnen als buiten de school.
De huidige tien beroepsgerichte programma’s in het vmbo zullen binnen Basis en Kader blijven bestaan. Hier kun je meer lezen over de profielen.
Vanaf 2024, als de nieuwe leerweg een feit is zijn er 13 mogelijke praktijkgerichte programma’s te kiezen binnen deze nieuwe leerweg. Naast de 10 genoemde profielen ontstaan er 3 nieuwe programma’s:
De overige tien programma’s mogen dan dezelfde naam dragen, de inhoud van het examenprogramma zal behoorlijk anders zijn. De nieuwe pgp’s mogen maximaal 25% overeenkomen met de huidige vakken uit de beroepsgerichte profielen. Ook is er een groot verschil doordat er altijd een samenwerking is met het bedrijfsleven en leerlingen niet alleen ín de school maar ook daarbuiten aan de slag kunnen.
Elke vmbo-school met de nieuwe leerweg wordt verplicht minimaal één praktijkgericht programma aan te bieden. Om de keuzemogelijkheden voor leerlingen te vergroten, wordt aangeraden meerdere pgp’s aan te bieden en in samenwerking met andere scholen uit de regio te zorgen voor een gevarieerd aanbod. Een aantal van de pgp’s mogen alleen door scholen worden aangeboden die daar een licentie voor hebben.
Op dit moment doen 140 scholen mee aan de pilot om de pgp’s te ontwikkelen en testen. In deze pilotfase wordt nagedacht over de invulling van het programma en over de examinering, de samenwerking met het bedrijfsleven en met andere vo scholen.
Een voorbeeld is het Northgo College in Noordwijk. Daar hebben leerlingen de opdracht gekregen om een systeem te bedenken voor de formule 1 op Zandvoort. Het doel is bezoekers snel en gedoseerd tussen het circuit en de parkeerplaatsen te vervoeren.
We zullen de nieuwe ontwikkelingen in het vmbo en de resultaten van de pilot nauwlettend volgen.
“Onze ambitie is dat uiteindelijk iedere jongere die dat wil in elke regio op elk niveau terecht kan in doorlopende leerroutes, passend bij het regionaal onderwijsaanbod” schrijven ministers van Engelshoven en Slob in december 2020 aan de Tweede Kamer.