Geschreven door Carla Stiekema,
bewerkt door Sabine Upperman.
Heeft uw leerling een IQ tussen de 55 en 80, met een leerachterstand van minimaal drie jaar in lezen en/of rekenen? Of zal een van uw leerlingen door sociaal-emotionele problemen ook met extra aandacht het vmbo-niveau niet kunnen halen? Dan kan deze leerling wellicht worden toegelaten tot het praktijkonderwijs (PrO).
Klik op de afbeelding voor een video over het praktijkonderwijs. Leraren, maar zeker ook leerlingen en hun ouders laten zien wat een praktijkschool kan betekenen.
Op het praktijkonderwijs, de naam zegt het al, leren de leerlingen vooral door bezig te zijn in de praktijk. Door te doen, dus. Dit type onderwijs leidt de leerlingen zo in de eerste plaats op voor de arbeidsmarkt, maar kan leerlingen ook voorbereiden op een vervolgopleiding in het mbo. De scholen streven ernaar hun leerlingen op taal- en rekengebied te onderwijzen in de richting van het zogeheten niveau 1F. Dit is het niveau waarop de meeste kinderen instromen naar het voortgezet onderwijs, en waarmee doorstroom naar het mbo (niveau 1) mogelijk wordt.
In leerjaar 1 en 2, de oriënterende fase, ontdekken leerlingen wat ze leuk vinden en waarin ze goed zijn. Naast de algemeen vormende vakken zoals taal en rekenen, krijgen ze praktijkvakken en lessen in sociale vaardigheden. Vanaf leerjaar 3 start de specialisatiefase. Leerlingen kiezen een richting: techniek, groen, economie of zorg & welzijn. In deze fase zijn er steeds meer praktijklessen naast de basislessen. Daarmee zijn de leerlingen klaar voor de volgende stap: de stages van leerjaar 3 en 4.
Het onderwijs is gegroepeerd rondom vier thema’s: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Omdat iedereen andere ambities, interesses en mogelijkheden heeft, volgt elke leerling een eigen leerroute. Deze wordt nauw afgestemd met de leerling en de ouders.
Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen (tot en met 18 jaar) die wel een vak kunnen leren, maar voor wie het vmbo te zwaar is, ook als ze daarbij extra ondersteund worden. De kennisverwerving in het reguliere onderwijs gaat voor hen bijvoorbeeld te snel.
Leerlingen kunnen in aanmerking komen voor een indicatie TLV-PrO, die uw school bij een Samenwerkingsverband Passend Onderwijs aanvraagt (1). Daarmee kan de leerling worden toegelaten tot het praktijkonderwijs. De volgende landelijke toelatingscriteria worden gehanteerd:
– Het IQ van de praktijkschool leerling ligt tussen 55 en 80;
– De leerling heeft een leerachterstand van drie jaar of meer op twee van de volgende domeinen:
Waarvan één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen moet zijn.
“Het praktijkonderwijs zorgt ervoor dat kinderen weer trots kunnen zijn op zichzelf”, heeft een bevlogen directeur van een Amsterdamse praktijkschool gezegd. Daarmee sloeg hij de spijker op de kop. Als leerkracht van groep 8 weet u als geen ander dat leerlingen die naar het PrO gaan het niet makkelijk hebben op de basisschool. Ze hebben moeite met de lesstof en beleven daardoor vaak weinig succeservaringen.
Op het PrO leren leerlingen door te doen, met de nadruk op wat ze wel kunnen. Een leraar staat dus niet alleen voor de klas, maar is nadrukkelijk ook coach en begeleider. Door positieve ervaringen gaan de leerlingen zich weer prettig voelen op school. Zij kunnen zichzelf zijn, durven vragen te stellen. Op het PrO komen ze in een omgeving waarin ze alle ruimte krijgen om zich te ontwikkelen op een manier en in een richting die bij hen past. Ook leren zij hoe ze zelfstandig kunnen werken. Hun zelfredzaamheid wordt daarmee vergroot, zodat ze hun sociale vaardigheden ontwikkelen en praktische zaken leren uitvoeren, zoals koken, persoonlijke verzorging en het bijhouden van het huishouden.
Oud-leerlingen komen te werken in de metaal- of houtbewerking, in de bouw en bestrating, maar ook in de groenvoorziening of de verzorgende sector, schoonmaak, detailhandel, productie of in een magazijn. Leerlingen krijgen een getuigschrift als ze het PrO verlaten. Tijdens hun opleiding halen ze branchecertificaten, bijvoorbeeld voor verkoop- of magazijnmedewerker, medewerker groenvoorziening of heftruckchauffeur.
Voor zover bekend voldoen alle praktijkscholen aan de gestelde normen, zoals de rapporten van de Inspectie van het Onderwijs aantonen (2). Maar liefst vijf praktijkscholen voeren zelfs voor de periode 2019-2021 het predicaat ‘Excellente School’: zij bieden kwalitatief goed onderwijs, dat zich van anderen onderscheidt in aanbod dan wel aanpak (3).
Uit onderzoek van Regioplan in 2016 blijkt dat de intensieve begeleiding in kleine klassen die het PrO biedt, leidt tot meer zelfvertrouwen bij de leerlingen (4). Hierdoor gaan deze leerlingen met meer plezier naar school.
In december 2018 heeft minister Slob een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin kondigt hij aan in de wet vast te leggen dat PrO-leerlingen bij het succesvol schoolverlaten een schooldiploma (gekoppeld aan een persoonlijk portfolio) zullen ontvangen (5). Dit om recht te doen aan de door hen behaalde resultaten.
Cijfers van de overheid uit 2015 laten zien dat ongeveer de helft van de leerlingen uit het PrO doorstroomt naar vervolgonderwijs, meestal een mbo 1-opleiding/entree-opleiding. Deze leerlingen halen daar vaak een diploma (87%); dat is vaker dan gemiddeld onder instromers in het mbo (6). Ook is er meer samenwerking met het mbo, waardoor leerlingen soms al op hun praktijkschool hun entree-opleiding kunnen afronden en doorstromen naar een mbo 2-opleiding.
In Nederland zijn ruim 175 PrO-scholen. Een aantal hiervan is verbonden aan een scholengemeenschap of een mbo. Via dit overzicht vindt u de praktijkscholen in uw regio.
Via de SchoolWijzer van de VO Gids kunt u meer informatie vinden over scholen voor praktijkonderwijs in uw regio. Vul uw postcode in en filter de resultaten door ‘pro (praktijkonderwijs)’ aan te vinken.
Wilt u meer weten over het praktijkonderwijs in Nederland?
(1) Sectorraad Praktijkonderwijs, “Over PrO”. Website
(2) Inspectie van het Onderwijs, “Inspectierapporten scholen en instellingen”. Website
(3) Sectorraad Praktijkonderwijs, “Predicaat excellente school”. Website
(4) Y. van der Ploeg, H.J. Rossing, A. Mack, M.C. Paulussen-Hoogeboom & C.T.A. van Bergen (2016), “Groepsgrootte in het vo”. Regioplan. Online PDF
(5) Rijksoverheid, “Kamerbrief over vervolg praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs”. Website
(6) Rijksoverheid/Onderwijs in Cijfers, “Studiesucces van PrO-leerlingen”. Website