Menu

Adviesbrief onderwijsconcept Montessorionderwijs

 

 

“Wil je me helpen?” of “ Ik wil het wel zelf doen, hoor!” Vraagt je leerling je wel eens zoiets? Is je leerling nog niet zo zelfstandig maar wil hij wel graag leren zelfstandig te zijn? Hecht zij veel belang aan een zintuiglijke ervaring bij het leren? Zo ja, dan draagt het kind – bewust of onbewust – de belangrijkste principes van het montessorionderwijs uit.

Deze video geeft helder het gedachtegoed van het montessorionderwijs weer en is gemaakt ter ere van het honderdjarig bestaan van de Nederlandse Montessori Vereniging in 2017. Vanaf 4:47 gaat het specifiek over het voorgezet onderwijs.

Wat is montessorionderwijs?

Montessorischolen baseren zich op de ideeën van Maria Montessori (1870-1952). Deze vooruitstrevende Italiaanse arts en pedagoog werkte een ruime eeuw geleden aan haar beroemde methode. De ‘leerfabriek’ moest vervangen worden door een systeem waarin kinderen als individu centraal staan – een systeem waarin een school ook een plaats voor opvoeding werd.
Met het speciaal ontwikkelde lesmateriaal had een kind de leraar helemaal niet nodig: het kind voelde, zag en rook wat het leerde. Ook kon het zelf gelijk controleren of de uitwerking klopte. De leraar was uiteraard niet geheel overbodig, maar had een observerende rol. Een kind gaf zelf aan wat het wilde leren. Het was aan de leraren om hierop in te spelen met het bijbehorende lesmateriaal. De klas werd daarmee een voorbereide omgeving voor de mogelijke ontwikkelingsniveaus. De traditionele klasindelingen werden dan ook losgelaten; in elke groep zaten kinderen van verschillende leeftijden. Zo konden ze elkaar helpen of geholpen worden.

Het principe ’help mij het zelf te doen’ is ook leidend in het voortgezet montessorionderwijs (afgekort: vmo). De montessorischolen streven ‘brede ontwikkelingsdoelen’ na: hun leerlingen behalen hun diploma én ontwikkelen zich op het gebied van creativiteit, zelfstandigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Leerlingen werken alleen, als tweetal of in een groep aan opdrachten. Verder zijn er klassikale lessen, maar de nadruk ligt op zelfstandig werken. In de zogenaamde ‘keuzewerktijd’ kiezen leerlingen aan welk vak ze werken, met wie, waar en soms zelfs hoe. Zo leren ze zelfstandig keuzes te maken.

Voor wie is montessorionderwijs?

Montessorionderwijs is in principe voor alle kinderen geschikt. Het is weliswaar handig als een leerling al vanuit de basisschool gewend is om zelfstandig te werken.

In de praktijk blijkt dat het montessorionderwijs vooral aanspreekt bij leerlingen (en/of ouders) die waarde hechten aan individuele ontwikkeling, aan ruimte voor eigen interesses, niveau en tempo, en aan (begrensde) vrijheid. Er wordt wel eens gesuggereerd dat dit onderwijs vooral geschikt is voor leerlingen die heel zelfstandig zijn. De montessorischolen zelf draaien dat liever om: ze leren hun leerlingen om zelfstandig te zijn.

Waarom montessorionderwijs?

De manier van lesgeven en de lesmaterialen zijn nog altijd naar het ontwerp van Maria Montessori. Toch is het onderwijs zeker niet ouderwets of achterhaald geworden. Het is juist vanwege de standvastige principes van Maria Montessori dat het montessorionderwijs constant in beweging is: de maximale ontwikkeling van het individuele kind staat centraal, waarvoor de school een goede omgeving moet bieden – een omgeving die aansluit op de veranderende leefwereld van de leerlingen.

Docent Michiel Lucassen van de site Vernieuwenderwijs merkt op over het montessorionderwijs: “als je kijkt naar de trends in het onderwijs, dan kun je eigenlijk stellen dat de ideeën van Maria Montessori een vaste plek hebben gekregen. Uitgaan van het kind, ruimte voor het ontwikkelen van talenten, zelfsturend leren… Je mag best zeggen dat dit voortbouwt op de ideeën die in 1907 ontstonden bij de directeur van een school in een achterbuurt in Rome…” (2).

De Nederlandse Montessori Vereniging (NMV) ontwikkelt en vernieuwt het lesmateriaal vanuit de oorspronkelijke principes.
In de notitie ‘Het Montessorionderwijs in de 21e eeuw’ formuleert het Wetenschappelijk Bureau van de NMV de doelen van het montessorionderwijs die aansluiten bij de moderne maatschappij. Naast de aandacht voor bewustzijn, identiteit, zelfrespect leren jongeren in het vmo ook in het dagelijkse, sociale en maatschappelijke leven te functioneren. Teneinde met een creatieve, onafhankelijke en verantwoordelijke rol in de samenleving van nu en morgen te kunnen functioneren.

Zes karakteristieken

Deze doelen hebben geleid tot zes karakteristieken voor het voortgezet montessorionderwijs waarmee scholen aan de slag kunnen (:

  • aandacht voor de sociale, morele, emotionele en creatieve ontwikkeling naast de cognitieve ontwikkeling (ofwel: integratie van hoofd, hart en handen voor een dieper begrip);
  • aandacht voor zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid, waaronder het maken van eigen keuzes;
  • reflectie, voor en door leerlingen en leraren;
  • sociaal leren: van en met elkaar leren, zowel bewust als onbewust;
  • samenhang in leerstof, waarbij leerlingen vakoverstijgend werken en daardoor de werkelijkheid zoveel mogelijk als geheel onderzoeken;
  • aandacht voor maatschappelijke vorming, zowel binnen als buiten de school.

Wat is de kwaliteit van het montessorionderwijs?

Als we specifiek naar de montessorischolen kijken, blijken de effecten van dit onderwijs overwegend positief te zijn. Het gaat dan echter veelal om het montessoribasisonderwijs.
Een uitzondering hierop zijn de recente onderzoeken van Nienke Ruijs. In haar artikel “Montessori: andere route, zelfde resultaat” concludeert zij dat leerlingen in het voortgezet montessorionderwijs net zo goed presteren als andere leerlingen (6). Opvallend is dat de leerlingen zichzelf niet zelfstandiger of gemotiveerder vinden, maar het onderwijs wel leuker vinden. Ruijs ziet het voortgezet montessorionderwijs dan ook als een alternatieve route met vergelijkbare resultaten.

Om de kwaliteit van montessorischolen te bewaken, vinden regelmatig visitaties plaats door de Nederlandse Montessori Vereniging. Tijdens deze visitaties wordt met name gekeken naar de vormgeving en uitwerking van het montessorigedachtegoed.

 

Is er een montessorischool in de buurt?

In 1914 opende in Nederland de eerste montessoribasisschool haar deuren. Zestien jaar later opende de eerste school voor voortgezet montessorionderwijs, het Montessori Lyceum Amsterdam. Enkele jaren later volgden scholen in Rotterdam, Den Haag en Zeist. Pas veel later kwamen er ook montessorischolen voor voortgezet onderwijs in de Verenigde Staten, Duitsland en Japan.

Op dit moment zijn er in Nederland bijna 20 scholen voor voortgezet montessorionderwijs in alle schooltypes, van vmbo tot en met vwo. Een aantal van deze vmo-scholen zijn zogenaamde aspirant-scholen. Wilt u weten of er een montessorischool in de buurt zit? Raadpleeg het van de Nederlandse Montessori Vereniging.

Via de SchoolWijzer van de VO Gids kunt u meer informatie vinden over de montessorischolen in uw regio. Vul uw postcode in, zoek en filter de resultaten vervolgens door ‘Montessori’ als onderwijsconcept aan te vinken.

Meer weten?

Wilt u meer weten over montessorischolen in het voortgezet onderwijs?

  • De Nederlandse Montessori Vereniging heeft over het vmo verzameld. Ze zijn niet altijd even recent maar de inhoud blijft relevant, zoals een verdere uitwerking van de 6 karakteristieken.
  • Op online tijdschriftenplatform issuu vindt u nummers uit het archief van het Montessori Magazine, bijvoorbeeld over de relatie tussen montessori- en vrijeschoolonderwijs.
  • Het lectoraat Vernieuwingsonderwijs doet onderzoek naar de effectiviteit naar ‘traditioneel vernieuwend onderwijs’ (waaronder ook Freinet-, Dalton- en Jenaplanonderwijs vallen). Hier kunt u de resultaten van dit onderzoek bekijken.
  • Zes docenten van het Montessori College Arnhem ‘gooien even een balletje op’ in deze video over de zes karakteristieken van het voortgezet montessorionderwijs.